Hoe kennen jullie elkaar?
Natuurlijk hadden we elkaar gezien op de sociëteit maar het contact ontstond pas toen we samen in het bestuur zaten.
Waarom het bestuur van SSR Delft?
We zijn ieder apart benaderd door het vorige bestuur. Later hebben we ons afgevraagd waarom ze ons hadden gekozen, maar niemand wist het.
Zien jullie elkaar nog steeds?
Er is weinig onderling contact. We deden allen een andere studie en na het bestuursjaar lag de focus op afstuderen en werken. Alleen Maarten en Ab zien elkaar nog regelmatig.
Anekdote uit de studietijd?
We waren een keer in vol ornaat op weg naar de dies van onze zustervereniging in Amsterdam. Bij Ypenburg raakte de auto plots van de weg en tuimelde het talud af. De hoge hoeden rolden door de auto. Gelukkig raakte niemand gewond. Een van ons is bij de auto gebleven terwijl de rest liftend naar Amsterdam ging.
Waar is de foto gemaakt?
De foto is na afloop van een ledenvergadering gemaakt in de sociëteit de Koornbeurs. Zoals gebruikelijk waren we gekleed in jacquet. We hadden twee soorten stoelen op elkaar gezet om zo een glas wijn te drinken. Dit was een privilege van ouderejaars.
Maarten Schenkeveld (83, civiele techniek 1967)
“Ik wilde in het buitenland werken en werd door de FAO (Food and Agriculture Organisatie van de Verenigde Naties, red.) uitgezonden naar Oeganda en Kreta. Later kwam ik in dienst bij ingenieursbureau DHV en heb ik in ruim veertig landen gewerkt op het gebied van drinkwatervoorziening, overstromingsbestrijding en gebiedsontwikkeling. Het mooie van werken in het buitenland is dat je met mensen uit andere culturen omgaat en van elkaar kunt leren. Ik was de eerste in mijn familie die koos voor een technische studie. Nu zijn mijn zoon en dochter beiden in Delft afgestudeerd en studeert mijn kleinzoon industrieel ontwerpen.”
Hans van der Meulen (84, civiele techniek 1966)
“Na mijn studie moest ik in dienst. Vervolgens heb ik tot aan mijn pensioen bij Provinciale waterstaat van Utrecht gewerkt. Ik heb me altijd maatschappelijk betrokken gevoeld en wilde het liefst in de waterbouw werken. Ik heb allerlei projecten gedaan op het gebied van water- en verkeersmanagement. Nu is mijn zoon afgestudeerd werktuigbouwkundige en studeert mijn kleinzoon hetzelfde als ik. Het is interessant te zien hoe de studie verandert.”
Ab Pasman (82, technische natuurkunde 1968)
“De eerste twintig maanden na mijn studie was ik dienstplichtig. Ik wilde bij een groot bedrijf werken, omdat ik dan elke vijf jaar iets nieuws kon doen. Bij Philips zei de directeur: “Het zal elke zeven jaar worden. Het werk is technisch, je hebt tijd nodig om vakkennis bij te leren.” Uiteindelijk heb ik zeven verschillende banen gehad in 35 jaar, veelal in leidinggevende functies. Ik werkte aan de technische ontwikkelingen van medisch diagnostische apparatuur. Dit jaar is één van mijn kleindochters begonnen aan de studie klinische technologie in Delft.”
Pieter Kapteijn (82, vliegtuigbouwkunde 1968)
“Tijdens mijn studie ontwikkelde ik me tot pacifist, dus wilde ik niet meewerken aan de bouw van oorlogsvliegtuigen bij Fokker. Toen de faculteit mij vroeg om te blijven als wetenschappelijk medewerker, heb ik die kans gegrepen. Daarna heb ik gewerkt bij het Bureau van de Universiteit, de dienst Onderwijs en Onderzoek en de dienst Financiën en Planning. Zo kon ik mezelf losmaken van de luchtvaart. Want ik besefte al vroeg hoe milieubelastend vliegen is, ik heb zelf mijn hele leven nauwelijks gevlogen.”
Krijn van der Lee (84, technische natuurkunde 1967)
“Ik kom uit het Westland, dus werken in de tuinbouw voelde als een logische stap. In Wageningen onderzocht ik de fysische transportverschijnselen bij het drogen en koelen van groenten, fruit en bloembollen. Maar ik miste de Delftse ingenieurs, dus na vier jaar keerde ik terug als wetenschappelijk medewerker bij Metaalkunde. Daar heb ik 18 jaar gewerkt, tot ik overstapte naar de VU als beheerder bij de faculteit Natuur- en Sterrenkunde. Daarnaast was ik rondleider bij Teylers Museum. Dat heb ik dertig jaar gedaan.”