Techniek & Innovatie Kitepower
Alles bij KitePower draait om die vlieger in de verte. Het is een product van intuïtie en van wetenschap. Hoe vullen ontwerp en onderzoek elkaar aan?
Het Vader Piet windpark op de winderige zuidoosthoek van Aruba is heilige grond voor windenergie-experts. Het park was een initiatief van windenergiepionier Henk Hutting (1952-2021) om de energievoorziening van het eiland te verduurzamen. Hutting ondersteunde ook KitePower vanaf het begin, dus was het geen toeval dat KitePower juist hier neerstreek voor een lange demo voor defensie. Het leger wil op missies de energieafhankelijkheid en CO₂-emissies terugbrengen. Elektriciteit uit vliegers lijkt een mooi alternatief, zeker op een -winderig eiland. Defensie wil met een maandenlange proef vlieger-energie testen op inzetbaarheid en continuïteit.
KitePower is een van de droomprojecten van astronaut en professor Wubbo Ockels (1946-2014) die goed van de grond gekomen is. Na drie succesvolle pilots en negen verbeterde versies van de vlieger verklaarde de Delftse start-up zich afgelopen zomer klaar voor de volgende fase: het op de markt brengen van hun eerste mobiele vliegerenergie-unit van 100 kilowatt (kW). De crowdfunding die met dat doel in augustus van start ging heeft inmiddels 900 duizend euro opgebracht – twee ton meer dan gevraagd. In de loods van KitePower in de oude kabelfabriek aan de Schieweg is goed te zien hoe immens de vlieger is. Vliegerontwerper Bryan van Ostheim (35) heeft het over 60 vierkante meter – de wand van een sporthal. Opgevouwen is de vlieger niet veel groter dan een bungalowtent en weegt 60 kilogram. Vandaag is het rustig weer, dan zijn hier mensen in de hal aan het werk, of boven in de kantoorruimtes. Vanaf windkracht vijf loopt het kantoor leeg. Dan tref je het personeel aan op het Scheveningse strand waar ze als kitesurfers over de golven flitsen.
Het moest zo zijn. Opa van Ostheim bouwde enorme vliegers met papier en bamboe. Zijn vader deed afstel- en -veranderwerk voor een vliegerwinkel in Hoogeveen, en Van Ostheim ontdekte daar het kitesurfen in een weiland. “We lieten ons meeslepen door de kracht van de wind en maakten af en toe hoge sprongen.” Geen wonder dat Van Ostheim uiteindelijk zijn roeping vond als kitedesigner – een beroeps-groep met naar schatting nog geen twintig professionele beoefenaars wereldwijd. Dr. Roland Schmehl, onderzoeker bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaart-techniek, was in 2014 één van oprichters van KitePower, samen met de huidige ceo Johannes Peschel.
Vanaf windkracht vijf tref je het personeel aan op het Scheveningse strand
Hij was naar de TU Delft gekomen om de mogelijkheden te onderzoeken van energieopwekking met vliegers: airborne wind energy. Na de oprichting van het bedrijf koos Schmehl ervoor om aan de TU betrokken te blijven bij het onderwijs en het onderzoek. “KitePower is ons buitenlaboratorium”, legt hij uit. “Ze draaien alle experimenten voor ons. Dat is onze inter-actie. Ze draaien testen, ze vliegen en verzamelen data die wij in ons onderzoek gebruiken. In ruil daarvoor krijgen ze van ons informatie over hoe ze hun kites nog kunnen verbeteren. Dat is een heel mooie cyclus.” Van Ostheims claim to fame is een lichtweer-vlieger voor het kitesurfen. Het achterste deel was uit gewichts-besparing van enkel doek, dus geen opgeblazen vleugelprofiel. Maar de voorrand (de neus) was wel opgeblazen waardoor de vlieger weer makkelijk van het water kwam. “Daar heb ik een klein prototype van gemaakt van zes vierkante meter. En dat werkte meteen. Het platform KiteMobile heeft er een filmpje van gemaakt en dat zorgde voor publiciteit.”
Zo kwam KitePower Bryan van Ostheim op het spoor. Ze nodigden hem uit om bij hen te komen werken. Later kwam daar ook Pepijn Smit bij die het ambacht in Nieuw-Zeeland had geleerd van Peter Lynn – een legende in de kite community. “Ik was eerst wel onzeker”, herinnert Van Ostheim zich. “Ik dacht: dan kom ik tussen al die TU-mensen. Maar de samenwerking ging heel goed. Je moet zorgen dat je elkaar aanvult en goed naar elkaar luistert. Een systeem als dit is echt teamwerk. Iedereen doet waar hij of zij het best in is.” “Met een intuïtieve en kwalitatieve aanpak kun je een goed kite-ontwerp maken dat tot zo’n 80 procent van het ideaal komt”, stelt Schmehl. “Maar voor de overige 20 procent moet je echt kwantitatieve methoden gebruiken. Daarmee kunnen we de kracht significant vergroten. Een ander voorbeeld is het ‘de-power’-gedrag van zo’n kite. Als je de stuurlijnen loslaat, draait de vleugel mee met de wind waardoor de kracht op de vlieger minimaal wordt. Wat er dan precies gebeurt bij zo’n vleugel, is nog een beetje een raadsel. Want zo’n kite is een driedimensionaal object met een C-vormige kromming en een driedimensionaal lijnensysteem. Om dat te optimaliseren heb je een goed computermodel nodig.”
Uitdagend probleem
Zo kwam KitePower Bryan van Ostheim op het spoor. Ze nodigden hem uit om bij hen te komen werken. Later kwam daar ook Pepijn Smit bij die het ambacht in Nieuw-Zeeland had geleerd van Peter Lynn – een legende in de kite community. “Ik was eerst wel onzeker”, herinnert Van Ostheim zich. “Ik dacht: dan kom ik tussen al die TU-mensen. Maar de samenwerking ging heel goed. Je moet zorgen dat je elkaar aanvult en goed naar elkaar luistert. Een systeem als dit is echt teamwerk. Iedereen doet waar hij of zij het best in is.” “Met een intuïtieve en kwalitatieve aanpak kun je een goed kite-ontwerp maken dat tot zo’n 80 procent van het ideaal komt”, stelt Schmehl. “Maar voor de overige 20 procent moet je echt kwantitatieve methoden gebruiken. Daarmee kunnen we de kracht significant vergroten. Een ander voorbeeld is het ‘de-power’-gedrag van zo’n kite. Als je de stuurlijnen loslaat, draait de vleugel mee met de wind waardoor de kracht op de vlieger minimaal wordt. Wat er dan precies gebeurt bij zo’n vleugel, is nog een beetje een raadsel. Want zo’n kite is een driedimensionaal object met een C-vormige kromming en een driedimensionaal lijnensysteem. Om dat te optimaliseren heb je een goed computermodel nodig.”
Meer informatie: thekitepower.com