Hoever moet je gaan met het afschermen van kennis?
Weijland “Dat is een ethische, morele en strategisch politieke vraag die alleen door discussie in de wetenschap, politiek en samenleving kan worden beantwoord.”
Jenniskens “Je bepaalt eerst waar extern de grootste risico’s liggen. En daar ga je je bescherming toepassen.”
Haaksman “Dat wordt bepaald door de risico’s die je tegenkomt. Het liefst scherm je zo min mogelijk af voor een open en internationale wetenschap.”
Wat is jouw definitie van kennisveiligheid?
Jenniskens “Dat je de integriteit, veiligheid en beschikbaarheid waarborgt van de kennis die je ontwikkelt en opslaat.”
Weijland “Ik hanteer de definitie uit de Leidraad Kennisveiligheid van de overheid: kennisveiligheid gaat over ongewenste kennisoverdracht, heimelijke beïnvloeding of ethische kwesties.”
Haaksman “Ook wij gebruiken de definitie zoals die in de Leidraad Kennisveiligheid is opgenomen. De kennissector en de rijksoverheid hebben die leidraad samen opgesteld.”
Welke kennis moet je vooral afschermen?
Jenniskens “Voor mij geldt het principe van need-to-know. Kennis van waarde wil je afschermen. Wat overblijft, is publiek toegankelijk.”
Haaksman “Je schermt af waar het echt noodzakelijk is en waar risico’s het grootst zijn. Eén van de uitgangspunten van kennisveiligheid is: open waar mogelijk en gesloten waar nodig.”
Weijland “Gevoelige kennis over technologie die niet alleen civiel maar ook militair gebruikt kan worden of die mensenrechten kan schenden, zoals gezichtsherkenningssoftware.”
Van welk land kunnen we nog wat leren op het gebied van kennisveiligheid? Dus welk land doet het al de goed en waarom?
“Nederland is binnen de EU een van de koplopers. De Angelsaksische landen, zoals Amerika, Engeland, Australië en Canada, hebben al langer strengere en meer rigide regels op dit gebied. De vraag is of dergelijke regels uiteindelijk goed werken.”
“Ik heb geen zicht op de situaties in andere landen. Van collega’s bij universiteiten en onderzoeksinstituten hoor ik dat Nederland veruit vooroploopt.”
“Naast Nederland is ook in andere lidstaten binnen de Europese Unie aandacht voor dit onderwerp, zoals in Duitsland, Tsjechië en Frankrijk. Onderling is er contact tussen lidstaten en landen daarbuiten zoals Amerika, Australië en het Verenigd Koninkrijk om van elkaars aanpak te leren.”
‘Met ons kennisveiligheidsbeleid zetten we artikel 1 van de grondwet over anti-discriminatie niet zomaar overboord’
Is het verstandig als ingenieur bewust niet bij bedrijven te gaan werken die een zware stempel drukken op het klimaat?
“Dit is inderdaad een dunne lijn die goed bewaakt moet worden. Met ons kennisveiligheidsbeleid zetten we artikel 1 van de grondwet over antidiscriminatie niet zomaar overboord. Wanneer wij vragen krijgen over een samenwerking of aanstelling van een persoon, dan kijken wij naar zijn of haar cv. Staan daar risicovolle instellingen of bedrijven op en is het onderzoeks onderwerp gevoelig, dan adviseren we doorgaans negatief. Zo’n advies staat los van de nationaliteit van de persoon. Er zijn wel landen, zoals Rusland en Iran, waarop sanctieregels van toepassing zijn. Dan is samenwerking eenvoudigweg verboden.”
“Ons uitgangspunt is dat de overheid een landenneutraal beleid voert. Bij elke internationale samenwerking moeten we bewust zijn van de kansen en de risico’s.
Geopolitieke verhoudingen kunnen veranderen of statelijke actoren vinden omwegen om unieke kennis te vergaren via Nederlandse kennisinstellingen. Maar een individuele buitenlandse onderzoeker mag niet de dupe worden van discriminatie of stigmatisering onder het mom van kennisveiligheid. Een risico bestaat uit meerdere factoren en niet alleen uit het land van herkomst van een onderzoeker. Dat onderstreept het belang van goed uitgevoerd risicomanagement.”
“We moeten op welke manier dan ook discriminatie voorkomen. Uiteraard dient ook ASML zich te houden aan de export compliance in de wet- en regelgeving. De politiek legt ons op wat we wel en niet mogen doen. Als ASML nemen we geen standpunt in. We leggen het wel aan onze medewerkers en aan sollicitanten goed uit.”
Zijn we in Nederland te naïef geweest op het gebied van kennisveiligheid?
“Ik denk dat de geopolitieke ontwikkelingen in de afgelopen jaren het risicobewustzijn in internationale samenwerking zeker heeft verhoogd. Naast het zien van kansen is ook de aandacht voor risico’s toegenomen. In kennisveiligheid staat het goed kunnen afwegen van die kansen en risico’s centraal. Dat vraagt een goed inschattingsvermogen en nuance. We zijn in die zin minder naïef geworden omdat ook instellingen en overheid die afweging steeds beter maken. Dat is belangrijk, omdat we vol inzetten op die internationale samenwerking voor kennisontwikkeling van topniveau.”
“Nederland is zeker niet naïef. Kennisveiligheid heeft veel te maken met internet. Via internet wordt veel gedistribueerd, ook IT-systemen. Nederland is een van de landen waar vrijwel alle huishoudens een internetaansluiting hebben. Grote datacentra van Google, Facebook en Microsoft willen allemaal in Nederland zitten. Natuurlijk ook vanwege ons gunstige belastingklimaat maar vooral omdat onze infrastructuur en de informatiebeveiliging zo goed zijn. Echter voor onderzoeksinstituten en universiteiten zijn de budgetten het grootste knelpunt. Ik denk dat zij sneller willen bewegen dan financieel mogelijk is. Bedrijven zoals ASML hebben die budgetten doorgaans wel.”
“Ik vind het te makkelijk om te zeggen dat Nederlandse universiteiten naïef zijn geweest. Neem China. Tien jaar geleden beschouwde de westerse wereld China als een land van ongekende mogelijkheden. We vertrouwden erop dat de toenemende welvaart vanzelf zou leiden tot democratisering van dat land. Dat is niet gebeurd. Welnu, onze ideeën op dit punt hebben zeker een ontwikkeling en een groei doorgemaakt. En het gaat zeker niet alleen over kennisveiligheid, maar bijvoorbeeld ook over strategische autonomie, cybersecurity, privacy en militaire dreiging.”
‘De geopolitieke ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben het risicobewustzijn in internationale samenwerking verhoogd’
Zijn economische belangen terecht een onderdeel van kennisveiligheidsbeleid?
“In het algemeen zou ik deze vraag bevestigend beantwoorden maar in de context van de universiteiten heb ik mijn twijfels. De gemiddelde onderzoeker begrijpt als academicus heel goed dat je geen mensenrechten mag schenden en begrip moet hebben voor belangen rond nationale veiligheid. Op het gebied van economie wordt dat geleidelijk aan een hellend vlak. Hoezo moet de onderzoeker ineens ook stilstaan bij de economische positie van Nederland? Daartoe is hij of zij doorgaans niet opgeleid of bekwaam.”
“Als bepaalde kennis lekt, heeft dat invloed op de economie van een land. Daar kunnen hele sectoren schade van ondervinden. Bedrijven zoals ASML investeren enorm in innovatie. Dat is de basis voor succes. Onze medewerkers werken hard en lang aan innovaties en je wil niet dat een ander
daarmee vandoor gaat en profiteert. Alleen door continu te innoveren, behouden we een voorsprong en dus moeten we onze intellectual property met alle middelen beschermen.”
“Economische belangen staan niet centraal in het kennisveiligheidsbeleid van Nederland. Daarvoor hebben we beleid dat specifiek is gericht op economische veiligheid. Dat gaat over risico’s die economische belangen van bedrijven kunnen schaden maar ook impactvolle consequenties kunnen hebben voor de Nederlandse economische belangen of nationale veiligheid. We zorgen er natuurlijk wel voor dat het beleid op elkaar aansluit, omdat het dicht bij elkaar ligt en elkaar ook moet versterken.”
Kennisveiligheid en academische vrijheid gaan niet hand in hand. Klopt deze stelling? En op welke wijze kun je die academische beknotting voorkomen?
“We werken als overheid hand in hand met kennisinstellingen. We zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor kennisveiligheid. Kennisinstellingen hebben die handschoen echt goed opgepakt. In de praktijk vraagt het dat wetenschappers weloverwogen omgaan met risico’s die er bij bepaalde sensitieve onderzoeksgebieden kunnen zijn. Hoe scherper de risico inschatting, des te beter je kunt afwegen om bijvoorbeeld wel of niet een internationale samenwerking aan te gaan. Het maken van zo’n inschatting kan een onderzoeker steun geven om zijn of haar onderzoek alleen te doen als de fundamentele waarden, zoals academische vrijheid, gerespecteerd worden. Kennisveiligheid draagt in die zin ook juist bij aan academische vrijheid.”
“Kennisveiligheid en academische vrijheid zijn tegengestelde krachten en vormen daarmee een dilemma. Deels is dat een moreel dilemma, bijvoorbeeld door dreigende schending van mensenrechten, en deels ook een politiek vanwege militaire of economische belangen.
Deze dilemma’s verdwijnen niet zomaar. Om die te beheersen zal een voortdurende dialoog tussen wetenschap, politiek en samenleving nodig blijven. Beknotting van de academische vrijheid moet worden voorkomen omdat die de vooruitgang hindert waardoor de kennispositie dus zal afnemen.”
“Wat mij betreft, klopt deze stelling niet. ASML is het levende bewijs dat je kennis veilig kunt stellen en nog steeds innovatief kunt blijven en kunt samenwerken met anderen. Het kan dus, maar het is niet makkelijk. Je moet goede afspraken maken en bijvoorbeeld ook je IT-systemen hierop aanpassen. De balans tussen kennisveiligheid en academische vrijheid is heel precair. Ergens moet je een grens trekken en dat is ontzettend lastig. Met die balans spelen wij dagelijks om te zorgen dat we samen met onze kennispartners die academische vrijheid behouden.”