Ga naar hoofdinhoud

Leven lang ontwikkelen Delft Matters

Leven lang ontwikkelen Delft Matters

40 jaar Delftse wetenschap in woord en beeld

© Sam Rentmeester

Tekst Jos Wassink en Marjolein van der Veldt

© Foto’s Sam Rentmeester

In 1984 verscheen voor het eerst Delft Integraal, de voorganger van Delft Matters. Nu stopt het wetenschapsen community magazine op papier. Een terugblik.

Robotica, echo-akoestiek, responsietijden en offshore olie- en gasvelden. Dat waren in 1984 de onderwerpen in de eerste Delft Integraal over ‘onderzoek en onderwijs van de TH Delft’. Rector magnificus Veltman omschreef het blad in het voorwoord als een middel om ‘afnemers van afgestudeerden en onderzoeksresultaten systematisch te informeren over wat de TU Delft kan en doet’.

Na een gestage groei in oplage en frequentie verschoof in 1991 de focus: alumni werden een belangrijke doelgroep. Delft Integraal fungeerde als tegenprestatie voor het lidmaatschapsgeld dat alumni betaalden. Er verscheen zelfs een prijs op de kaft (vier gulden in 1992), hoewel niemand ooit een exemplaar heeft afgerekend. De inhoud bleef gericht op wetenschappelijk onderzoek. De oplage groeide organisch mee met het aantal afgestudeerden en bereikte in 2010 een oplage van 45 duizend stuks.

Cover van de eerste Delft Integraal uit 1984.

© Future Proof Shipping

Na een restyling verscheen het integraalsymbool op de cover.

© Future Proof Shipping

Lezersvragen

  • Is u bekend of er wel eens gerekend is aan warmtewinning uit rioolbuizen?
  • Is het mogelijk om me een exemplaar te bezorgen van jullie blad?
  • Mijn oog viel op een artikel ‘de ornicopter’ dat een collega meebracht. Als leerkracht fysica valt er veel uit te leren.
  • Ik ben oogarts/chirurg in het Rijnland Ziekenhuis te Leiderdorp. Mogelijk kan ik u helpen bij het implanteren van deze lenzen.

Er verscheen zelfs een prijs op de kaft, hoewel niemand ooit een exemplaar heeft afgerekend

Parallel aan Delft Integraal verscheen vanaf 1985 ook een Engelstalige versie: Delft Outlook. Dit tijdschrift werd verspreid via onder andere Nederlandse ambassades en consulaten en positioneerde de TU Delft internationaal als een instelling van hoogwaardige kwaliteit.

Diepgravende analyses

Eind jaren tachtig transformeerde Delft Integraal onder hoofdredacteur Philip Broos tot een wetenschapsmagazine. Broos richtte zich op diepgravende analyses van onderzoek, met de overtuiging dat hoogopgeleide lezers meer zochten dan een oppervlakkig verhaal. Het journalistieke proces werd intensiever: gesprekken met onderzoekers dienden als basis voor nieuwsartikelen, zonder directe betrokkenheid van de wetenschappelijke adviesraad. Begin jaren negentig werd de inhoud breder: naast achtergrondverhalen over technologie en innovatie introduceerde wetenschapsvoorlichter Wilma van Wezenbeek de rubriek Hora Est!, waarin promovendi toelichting gaven op opmerkelijke stellingen. Zo stelde elektrotechnisch ingenieur Koert van der Lingen: ‘Originaliteit is een vorm van gekte’ – wat uitnodigde tot een gesprek (Delft Integraal 96.2)

Artikelen leidden regelmatig tot reacties van lezers en overnames door andere media. Een voorbeeld hiervan is het artikel over zeppelins (Delft Integraal 94.2), gebaseerd op een afstudeerproject van Arjan van Timmeren, dat landelijke media-aandacht kreeg. Een ander spraakmakend geval betrof een persbericht over zadelpijn, dat tijdens een live-uitzending van het NOS Journaal gepresenteerd door Harmen Siezen onbedoeld voor hilariteit zorgde.

In 2014 werd de titel Delft Integraal afgekort tot DI en kreeg het blad een thematische indeling. De Engelstalige Delft Outlook werd omgedoopt tot DO.

© Future Proof Shipping

Robots – talrijk maar star

Een volledig geautomatiseerde, mensloze fabriek vóór 2000 en industriële robots die het werk van mensen zouden overnemen. Het artikel ‘Mechatronics, de integratie van machines en computers’ (Delft Integraal 1, 1984), gaf de lezer een kijkje in een mogelijke toekomst.

Veertig jaar later zijn die voorspellingen volgens hoogleraar biorobotica prof.dr. Martijn Wisse deels uitgekomen. Fabrieken zoals die van Philips functioneren grotendeels zonder mensen, maar menselijk toezicht blijft noodzakelijk. “Robots kunnen nog niet goed omgaan met onverwachte situaties.” Het aantal industriële robots nam flink toe, van 30 duizend in 1984 naar vier miljoen vandaag de dag wereldwijd. Hun taken – lassen, spuiten, assemblage – bleven grotendeels gelijk, al worden ze nu ook ingezet in de verpakkings- en voedselindustrie en laboratoria. De angst voor massale werkloosheid door robotisering bleek ongegrond. Hoewel sommige beroepen verdwenen, ontstonden er ook nieuwe. Wisse: “Sterker nog, er is de komende tijd een groot personeelstekort in sectoren als de tuinbouw, bouw en zorg.”

RoboHouse

Net als in 1984 kloppen bedrijven geregeld aan bij de TU Delft voor advies. Om in die behoefte te voorzien is RoboHouse opgericht, een intermediair tussen kennisinstellingen en het middenen kleinbedrijf. Het is een plek waar bedrijven, start-ups, wetenschappers én studenten samenkomen. Want robotica als studie groeide explosief. Volgden in 1984 slechts 120 studenten een enkel vak hierover, nu zijn dat er duizenden verdeeld over verschillende faculteiten. Wisse: “Er is zelfs een masteropleiding robotics waar studenten zich twee jaar bekwamen in robotica en kunstmatige intelligentie.”

Volgens hem is flexibiliteit de komende jaren de grootste uitdaging voor robots. “Binnen fabrieken werken ze efficiënt, maar in minder gestructureerde omgevingen is menselijke tussenkomst nodig.” Kunstmatige intelligentie zal hier volgens hem in de toekomst verandering in brengen. “Over veertig jaar zullen robots zelfstandiger zijn en complexere beslissingen nemen – met een impact die we nu nog niet kunnen overzien.”

Maatschappelijke relevantie

Vanaf 2006 wijzigde de opzet van Delft Integraal. De nadruk verschoof van wetenschappelijke verdieping naar bredere communicatie over de TU Delft. In 2007 nam de redactie van het journalistieke universiteitsblad Delta de productie over en kreeg de hoofdredacteur ook de verantwoordelijkheid voor Delft Integraal. Ook de journalistieke benadering veranderde: in plaats van actief wetenschappelijk nieuws te verzamelen, werd de redactie weer deels gevoed door de wetenschappelijke adviesraad.

In 2014 verdween de titel Delft Integraal van de omslag en kwam hiervoor het logo DI (en in de Engelse versie DO) in de plaats. Het magazine werd meer thematisch en verscheen vier keer per jaar, met onderwerpen variërend van plastic en schaarste tot veerkracht en de zee.

In 2022 vond een volgende verandering plaats. Delft Integraal werd Delft Matters en het aantal edities werd teruggebracht tot twee per jaar. Het blad kreeg een sterkere focus op de gehele TU Delft-gemeenschap en was gericht op zowel alumni, studenten als wetenschappelijke medewerkers.

De online versie van de eerste editie van het papieren magazine Delft Matters.

© Future Proof Shipping

Stress van het wachten

In het artikel ‘Operator wacht op antwoord’ uit het allereerste nummer van Delft Integraal doet Jan Ormel verslag van het onderzoek naar responsietijden van computers in de vroege jaren tachtig. Promovendus Ronald Paans, tegenwoordig IT-auditor bij consultancybedrijf Noordbeek, definieert responsietijd als de tijd tussen de invoer en de eerste reactie van de computer. Die tijd zou enkele seconden moeten zijn, maar uit Paans’ metingen blijkt dat datatypisten regelmatig een minuut of meer moeten wachten op een antwoord van het systeem. Ormel beschrijft dat ze daar ‘hypernerveus van werden, en uiteindelijk valium slikkend terechtkwamen bij de geneeskundige dienst.’ (Delft Integraal 1984, nummer 1, p.16)

Hoogleraar numerieke analyse Kees Vuik (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica) deed in die tijd zijn promotieonderzoek. “Je moet je voorstellen dat je met honderden gebruikers verbonden was aan één computer, het mainframe. Het operating system liet gebruikers een voor een toe, maar het is de vraag hoe efficiënt dat ging.”

Rekenkracht

Wat een acceptabele responsietijd is hangt van de toepassing af, stelt Vuik. “Op een zoekopdracht wil je best enkele seconden wachten, maar bij interactieve toepassingen wil je nul responsietijd. Stel je voor dat Teams een halve seconde vertraging heeft. Dat is onwerkbaar.” De reductie in responstijden is te danken aan de ongelofelijke toename in rekenkracht. “Jouw telefoon rekent een miljoen keer sneller dan een mainframe uit de jaren tachtig.”

Bij draadloze verbindingen moet het netwerk snel genoeg zijn, zeker bij mobiele toepassingen. Mobiele applicaties kunnen zich helemaal geen responsietijden veroorloven. “Als je in een zelfrijdende auto zit en die wacht 0,3 seconden met een reactie op de remlichten voor je, dan ga je je al schrap zetten.”

De nadruk in wetenschappelijke artikelen verschoof naar toegepast onderzoek en maatschappelijke relevantie, getuige de dubbelinterviews waarmee Delft Matters opende, en waarin TU-experts en thought leaders van buiten de TU met elkaar van gedachten wisselden.

Nu, juni 2025, valt het laatste papieren nummer op de mat. Vanwege bezuinigingen wordt Delft Matters volledig digitaal en zal het magazine als middel om ‘afnemers van afgestudeerden en onderzoeksresultaten systematisch te informeren over wat de TU Delft kan en doet’ alleen nog online beschikbaar zijn. Alle nummers van Delft Integraal en Delft Matters zijn gedigitaliseerd en opgenomen in de erfgoedcollectie van de TU Delft.

Oude nummers zijn deel van de TU Delft Erfgoedcollectie en in te zien via: heritage.tudelft.nl/nl/collections/delft-integraal

Alle edities van Delft Matters zijn te vinden op: delftmatters.nl