Leven lang ontwikkelen Onderwijsvernieuwing
Leven lang ontwikkelen Onderwijsvernieuwing

Aanklagers, verdedigers, getuigen, een jury en een voorzitter: zo’n twintig studenten speelden in januari een rol in de als rechtszaal ingerichte collegezaal van de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO). Daar voerden zij een fictieve rechtszaak over de gevolgen van generatieve kunstmatige intelligentie (AI) voor het onderwijs en de beroepspraktijk van industrieel ontwerpers. De twee zittingen hoorden bij het masterkeuzevak design justice and emerging technologies van docent Fernando Secomandi. Hij kwam op het idee voor de oefenrechtbank door een samenwerking met de Erasmus School of Law tijdens het evenement Connecting Law, Design & Tech vorig jaar. Echte advocaten en een rechter voerden er een gesimuleerde rechtszaak over visuele contracten – een praktijkvoorbeeld waarbij juridisch bindende documenten met ontwerpvaardigheden gebruiksvriendelijker worden gemaakt. Dit is ook iets voor Delft, dacht Secomandi.
En dus schreef hij met collega’s van het Delftse Design for Values Institute een whitepaper over design for justice. Daarin bepleiten zij het aanpakken van ongelijkheid met ontwerp. Onder ongelijkheid verstaan zij bijvoorbeeld technologische innovaties die groepen mensen negatief kunnen beïnvloeden, zoals windturbines die het uitzicht belemmeren of lithiumwinning die een natuurgebied verdringt. Hoe moeten wetenschappers en ingenieurs omgaan met de maatschappelijke gevolgen van technologische innovatie, werd de kernvraag van de oefenrechtbankmethode op IO. Het voordeel van deze aanpak? “De teams moeten goed naar elkaar luisteren om het standpunt van de tegenpartij te begrijpen en de sterke en zwakke punten in hun argumentatie te herkennen. Ze moeten zich inleven in hun tegenstander om diens redenering te doorgronden”, aldus Secomandi.
Openingspleidooi
De eerste groep studenten maakte er meteen werk van. In hun openingspleidooi bepleitte de aanklager dat generatieve AI, zoals ChatGPT, verboden zou moeten worden binnen het onderwijs van de faculteit. Niet alleen is de technologie niet duurzaam vanwege het hoge energieverbruik, maar AI levert ook vaak de meest populaire en minst originele oplossingen op. “Het gebruik van AI ondermijnt intellectuele discipline en vakmanschap, en dat zijn juist essentiële kwaliteiten in het ontwerpvak”, aldus de aanklager. De verdediging was het daar niet mee eens. “AI verbannen uit het IO-programma laat AI niet verdwijnen. Alleen door ermee aan de slag te gaan, kunnen studenten AI sturen in een meer duurzame en innovatieve richting. Door AI te negeren versnel je juist de toekomst die je probeert te voorkomen”, betoogden zij. Na de openingspleidooien ondervroegen de aanklagers en de verdedigers verschillende getuigen. Een jury zag toe. Een rechter was er niet. De studenten moesten zelf een eindoordeel vellen, als onderdeel van de vakafsluiting. Docent Secomandi coachte de studenten bij de voorbereiding en beoordeelde hun werk. Tijdens de rechtszaak beperkte zijn rol zich grotendeels tot tijdsbewaking.
Na afloop kreeg Secomandi enthousiaste reacties van zijn studenten, vertelt hij. Ze vonden dat ze meer hadden geleerd dan met een traditioneel tentamen. “Ik denk dat het hielp dat ze zich echt in de tegenargumenten moesten verdiepen. Dat gaf ze een completer beeld van het onderwerp. En omdat de oefenrechtbank een soort wedstrijd was, waren de studenten extra gemotiveerd om met sterke tegenargumenten te komen. Ze wilden niet verliezen.”
Onderwijsmodel
Secomadi denkt dat docenten op andere faculteiten de oefenrechtbankmethode ook kunnen gebruiken om de ethische kant van technologie te bespreken. Daarom diende hij een voorstel in bij een open onderwijsfonds om de proefrechtbank verder te ontwikkelen als onderwijsmodel voor ethische dilemma’s binnen technologie- en ingenieursopleidingen. Dat is inmiddels gehonoreerd. Hij krijgt 20 duizend euro en een jaar de tijd om het onderwijsmodel te ontwikkelen. En daar houdt het niet op. Secomandi ziet ook mogelijkheden voor een Studium Generaleachtige setting: publieke bijeenkomsten waar maatschappelijke en wetenschappelijke belangen kunnen botsen. Zo zouden technische universiteiten tribunalen kunnen worden voor maatschappelijke kwesties rond technologie.
Als aanklagers en verdedigers stonden studenten industrieel ontwerpen tegenover elkaar in de ‘rechtszaal’. Ter discussie stond AI in het ontwerponderwijs. Docent Fernando Secomandi zag hoe zijn oefenrechtbankmethode studenten dwong tot diepgaand nadenken.
Tekst Jos Wassink
© Beeld Fernando Secomandi
Eerste sessie van de proefrechtbank als onderwijsvorm bij IO.

Hoe moeten wetenschappers en ingenieurs omgaan met de maatschappelijke gevolgen van technologische innovatie, werd de kernvraag van de oefenrechtbankmethode.
De studenten zeiden achteraf dat ze meer hadden geleerd dan bij een traditioneel tentamen.

Als aanklagers en verdedigers stonden studenten industrieel ontwerpen tegenover elkaar in de ‘rechtszaal’. Ter discussie stond AI in het ontwerponderwijs. Docent Fernando Secomandi zag hoe zijn oefenrechtbankmethode studenten dwong tot diepgaand nadenken.
Tekst Jos Wassink
Beeld Fernando Secomandi
Aanklagers, verdedigers, getuigen, een jury en een voorzitter: zo’n twintig studenten speelden in januari een rol in de als rechtszaal ingerichte collegezaal van de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO). Daar voerden zij een fictieve rechtszaak over de gevolgen van generatieve kunstmatige intelligentie (AI) voor het onderwijs en de beroepspraktijk van industrieel ontwerpers. De twee zittingen hoorden bij het masterkeuzevak design justice and emerging technologies van docent Fernando Secomandi. Hij kwam op het idee voor de oefenrechtbank door een samenwerking met de Erasmus School of Law tijdens het evenement Connecting Law, Design & Tech vorig jaar. Echte advocaten en een rechter voerden er een gesimuleerde rechtszaak over visuele contracten – een praktijkvoorbeeld waarbij juridisch bindende documenten met ontwerpvaardigheden gebruiksvriendelijker worden gemaakt. Dit is ook iets voor Delft, dacht Secomandi.
En dus schreef hij met collega’s van het Delftse Design for Values Institute een whitepaper over design for justice. Daarin bepleiten zij het aanpakken van ongelijkheid met ontwerp. Onder ongelijkheid verstaan zij bijvoorbeeld technologische innovaties die groepen mensen negatief kunnen beïnvloeden, zoals windturbines die het uitzicht belemmeren of lithiumwinning die een natuurgebied verdringt. Hoe moeten wetenschappers en ingenieurs omgaan met de maatschappelijke gevolgen van technologische innovatie, werd de kernvraag van de oefenrechtbankmethode op IO. Het voordeel van deze aanpak? “De teams moeten goed naar elkaar luisteren om het standpunt van de tegenpartij te begrijpen en de sterke en zwakke punten in hun argumentatie te herkennen. Ze moeten zich inleven in hun tegenstander om diens redenering te doorgronden”, aldus Secomandi.
Hoe moeten wetenschappers en ingenieurs omgaan met de maatschappelijke gevolgen van technologische innovatie, werd de kernvraag van de oefenrechtbankmethode.
Openingspleidooi
De eerste groep studenten maakte er meteen werk van. In hun openingspleidooi bepleitte de aanklager dat generatieve AI, zoals ChatGPT, verboden zou moeten worden binnen het onderwijs van de faculteit. Niet alleen is de technologie niet duurzaam vanwege het hoge energieverbruik, maar AI levert ook vaak de meest populaire en minst originele oplossingen op. “Het gebruik van AI ondermijnt intellectuele discipline en vakmanschap, en dat zijn juist essentiële kwaliteiten in het ontwerpvak”, aldus de aanklager. De verdediging was het daar niet mee eens. “AI verbannen uit het IO-programma laat AI niet verdwijnen. Alleen door ermee aan de slag te gaan, kunnen studenten AI sturen in een meer duurzame en innovatieve richting. Door AI te negeren versnel je juist de toekomst die je probeert te voorkomen”, betoogden zij. Na de openingspleidooien ondervroegen de aanklagers en de verdedigers verschillende getuigen. Een jury zag toe. Een rechter was er niet. De studenten moesten zelf een eindoordeel vellen, als onderdeel van de vakafsluiting. Docent Secomandi coachte de studenten bij de voorbereiding en beoordeelde hun werk. Tijdens de rechtszaak beperkte zijn rol zich grotendeels tot tijdsbewaking.
Na afloop kreeg Secomandi enthousiaste reacties van zijn studenten, vertelt hij. Ze vonden dat ze meer hadden geleerd dan met een traditioneel tentamen. “Ik denk dat het hielp dat ze zich echt in de tegenargumenten moesten verdiepen. Dat gaf ze een completer beeld van het onderwerp. En omdat de oefenrechtbank een soort wedstrijd was, waren de studenten extra gemotiveerd om met sterke tegenargumenten te komen. Ze wilden niet verliezen.”
De studenten zeiden achteraf dat ze meer hadden geleerd dan bij een traditioneel tentamen.
Onderwijsmodel
Secomadi denkt dat docenten op andere faculteiten de oefenrechtbankmethode ook kunnen gebruiken om de ethische kant van technologie te bespreken. Daarom diende hij een voorstel in bij een open onderwijsfonds om de proefrechtbank verder te ontwikkelen als onderwijsmodel voor ethische dilemma’s binnen technologie- en ingenieursopleidingen. Dat is inmiddels gehonoreerd. Hij krijgt 20 duizend euro en een jaar de tijd om het onderwijsmodel te ontwikkelen. En daar houdt het niet op. Secomandi ziet ook mogelijkheden voor een Studium Generaleachtige setting: publieke bijeenkomsten waar maatschappelijke en wetenschappelijke belangen kunnen botsen. Zo zouden technische universiteiten tribunalen kunnen worden voor maatschappelijke kwesties rond technologie.

Eerste sessie van de proefrechtbank als onderwijsvorm bij IO.