Het eeuwige
leven van
windturbinebladen
Tekst Jos Wassink
De eerste generatie windturbines laat de bladen vallen. Staat ons een stortvloed afgedankt onverteerbaar polyester materiaal te wachten? Er blijken tal van originele toepassingen mogelijk om windmolenbladen te hergebruiken.
Polyesterplaag
Toch komt voor iedere windturbine het moment van ontmanteling. Het materiaal van de betonnen fundering en de stalen mast zijn te hergebruiken, maar voor de bladen is dat niet eenvoudig. Het composietmateriaal bestaat uit glas- of koolstofvezel, gedrenkt in epoxy, polyester of vinylester kunsthars. Het is keihard, stijf en weersbestendig. Leg het op een stortplaats en je vindt het duizend jaar later weer terug. Bemost, overgroeid, mogelijk gedelamineerd door intrekkend vocht. Maar grotendeels intact. Storten van windturbinebladen wordt in 2025 in Europa verboden, maar in Amerika kan het nog gewoon. Rijd ze naar een woestijn. Zand erover. Probleem opgelost.
Of toch niet? Wereldwijd zijn er tot vorig jaar zo’n 14 duizend bladen afgedankt na een gemiddelde gebruiksduur van 20 tot 25 jaar. Dat komt neer op 40 tot 60 duizend ton composietafval, becijferde de Europese brancheorganisatie voor windenergie WindEurope met partners voor het rapport Accelerating Blade Turbine Circularity (2020). Dat is afval van de beginjaren van windenergie toen windmolens slechts hier en daar stonden, en maar heel soms op een rijtje bij elkaar. Voor Nederland wordt het polyesterprobleem rond 2027 actueel wanneer het Amalia offshore windpark wordt opgedoekt en er 180 bladen (1200 ton) terugkomen op de kade. Dat vertelt materiaalkundige Harald van der Mijle Meijer, TU-alumnus en senior consultant windenergie bij TNO in Petten. Hij werkt met zijn groep aan een techniek om kunststof composietmateriaal te verwerken. Het Amalia offshore windpark had een vermogen van 120 megawatt.
Ter vergelijking: de offshore windparken die nu worden gebouwd, hebben capaciteiten tot duizenden megawatts. Als de turbines uit die parken tegen 2050 aan het eind van hun levensloop komen, kan Nederland een afvalstroom van 40 tot 50 duizend ton per jaar tegemoetzien. Dat is 20 tot 25 keer meer dan nu, berekende TNO in het rapport Offshore windpark decommissioning. (2021). Vanuit de TU Delft was dr.ir. Jelle Joustra daarbij betrokken. Hij specialiseerde zich in circulair productontwerp met composietmaterialen bij de faculteit Industrieel Ontwerpen.
Het gebruik van composieten
neemt snel toe
Harald van der Mijle Meijer en Mariusz Cieplik ontwikkelen bij TNO een methode om het hars te verdampen en de vezels terug te winnen.
© Jos Wassink
Jelle Joustra onderzoekt mogelijk hergebruik van materiaal uit windmolenbladen. Bijvoorbeeld als picknicktafel.
© Thijs van Reeuwijk
Opstoken
Joustra kan zich kwaad maken over het verbranden van composietmateriaal. Toch gebeurt precies dat nu meestal met afgedankte bladen: verbranden als grondstof voor cement. In een position paper noemen zeven samenwerkende organisaties deze cement co-processing ‘een duurzame oplossing voor de recycling van composietmaterialen’. Het versnipperde composietmateriaal was voorheen vooral afkomstig van recreatievaartuigen maar komt steeds vaker van windmolenbladen. Hoe wenselijk is die manier van werken? “Kijk nou zelf”, reageert Joustra. Hij klopt met zijn hand op het blad van een picknicktafel.
‘Dit is prachtig materiaal dat nog lang meekan’
De panelen voor de tafel zijn gezaagd uit een windmolenblad. Het voelt schoon, strak en solide. “Dit is prachtig materiaal dat nog lang meekan. Als je dit ermee kunt maken is het toch zonde om te verbranden?” Bovendien brandt composietmateriaal niet goed, want het is voor de helft van glas en “dat brandt voor geen meter.” Best inefficiënt dus dat afgedankte windmolens in de verbrandingsoven verdwijnen. Maar er zijn alternatieven in ontwikkeling.
Speeltuin Wikado in Rotterdam.
© Allard van der Hoek
Balken en panelen
TU-onderzoeker Jelle Joustra zoekt naar structurele oplossingen voor hoogwaardig composietmateriaal. Het kost veel ontwerpinspanning om één of twee bladen een nieuwe bestemming te geven, zegt hij. “Zulke herbestemmingen zijn moeilijk schaalbaar. Je kunt het niet groot uitrollen.” En daar is hij als onderzoeker bij de afdeling Design for Sustainability (Industrieel Ontwerpen) naar op zoek. Kun je een windturbineblad verzagen in min of meer gestandaardiseerde elementen, wil de onderzoeker nagaan. Composietmateriaal is goed te verzagen met een waterjet. Andere zagen raken snel bot door de hoeveelheid glas die erin verwerkt zit, bovendien levert zaagstof van glas of koolstofvezel risico’s op voor longbeschadiging. Door een turbineblad te verzagen ontstaat een scala aan balken en panelen. Dat opent een wereld aan toepassingen, denkt Joustra. “Het is behoorlijk high-end materiaal. Hartstikke stijf en sterk nog. Ook na 25 jaar gebruik.”